Herbouw van de toren

Er zijn vanaf 1940 veel plannen geweest voor de herbouw. Daarvoor zijn de oorspronkelijke stenen (Kloostermoppen en Rijnstenen) lang bewaard.
Maar alle plannen strandden. In de oorlog en tot ver erna door gebrek aan materiaal; daarna door gebrek aan geld. Ook de rijksoverheid liet het afweten, want haar standpunt was: “het herbouwen van een monument is geen monument!”


Toen men rond 1965 de moed op herbouw had opgegeven, heeft de gemeente de stenen verkocht aan een restauratieaannemer. Die heeft ze onder andere gebruikt bij de restauratie van het middeleeuwse slot Radboud in Medemblik.
De plaatselijke Stichting Klank en Beeld vatte in 1993 de draad weer op. De bestuurders zagen Pijnacker snel groeien, maar ook veel historisch waardevolle plekjes en gebouwen verdwijnen.
Weinig herinnert nog aan het oude Pijnacker. Uit respect voor de voorouders, die zich omstreeks 1200 vestigden op de plaats waar die middeleeuwers al snel hun toren bouwden, wilde de Stichting Klank en Beeld de scheve toren laten herbouwen.
Daarvoor voerde zij vele financiële acties, waaronder de verkoop van “Kloostermoppen”. Er zou hiervoor een bedrag van meer dan 2.2 miljoen gulden (= 1 miljoen euro) nodig zijn. Rond 1998 trok men de conclusie dat dit niet haalbaar was! 


Daarom is afgestapt van het oorspronkelijke plan om een getrouwe kopie, met onder andere 120 cm dikke muren, te bouwen.
Besloten is toen, om met behoud van het monumentale uiterlijk, de toren op een eigentijdse bouwwijze (kern van beton) te bouwen.
In het jaar 2000 is met de daadwerkelijke herbouw begonnen.
In april 2001 was de nieuwe toren klaar, 46,5 meter hoog en 6 meter in het vierkant.


Scheef is hij niet meer, maar door de oud-Pijnackenaren, zal hij wel voor altijd “de Scheve Toren” worden genoemd.