Historie

De oorspronkelijke toren werd gebouwd rond 1230 op het hoogste en eerst bewoonde deel van het dorp. Er hebben hier, waarschijnlijk eerder al drie of vier kerken gestaan.
De eerste was mogelijk een houten, draagbare kerk. Toen de kreken, die Pijnacker vanuit de Noordzee binnendrongen zich door stroming verplaatsten, droeg men de kerk naar een andere, veilige en droge plek.
De oorspronkelijke toren is gebouwd met kloostermoppen in Romaanse stijl en was maar 14 meter hoog. 200 jaar later werd hij in Gotische stijl verhoogd en nog weer later afgerond met een spits. De totale hoogte (met kruis en haan) bedroeg 46,50 m evenals de huidige toren.


Deze verhoging en de zompige grond zijn er waarschijnlijk de oorzaak van dat de toren scheef ging zakken.
Het oorspronkelijke kerkgebouw was tegen de toren aangebouwd.
In 1890 is dit afgebroken en vervangen door een nieuwe kerk, gebouwd op 4 meter afstand van de toren.
Rond 1939 was de scheefstand van de toren toegenomen tot 1,32 meter, gemeten op 25 meter hoogte.


In opdracht van de gemeente zijn aannemer Paardekoper en onderaannemer De Wit gestart met werkzaamheden voor het stabiliseren van de toren. De eerste 10 pulspalen verdwenen vlot in de grond.
Aanvankelijk leek de reddingsoperatie goed te verlopen, maar op dinsdag 16 april 1940 kwamen de eerste signalen van het naderend onheil en op donderdag 18 april 1940 om 00.41 uur stortte de toren in.


Toen drie weken later de oorlog uitbrak, stond dat al op Duitse stafkaarten vermeld. Bij de plaats van de toren stond met potlood de aantekening: ingestort.

Barbara klok
In de oorlog 1940-1945 zijn veel luidklokken in Duitsland omgesmolten tot oorlogstuig.
Ook de Barbaraklok uit de toren was, met veel andere klokken uit de omgeving, via het IJsselmeer op weg naar een wapenfabriek, maar de schipper “had geen ervaring” op dat wilde water en zijn schip verdween in de golven.
Na de oorlog is het schip gelicht en is de klok naast de Hervormde Kerk in een klokkenstoel opgehangen.